Voor onze Nieuwjaarslunch bij Skek, op vrijdag 30 januari jl. schreef Lieke Knijnenburg, student Filosofie aan de UvA en stagiaire bij Pakhuis de Zwijger, het onderstaande essay over verzet en modern activisme.

 

Mij werd gevraagd om in het kort een filosofische verdieping van het thema van de dag te geven, namelijk verzet. En als ik kijk naar de aanwezigen van vandaag kan ik dit onderwerp meteen een beetje specificeren. Het gaat hier namelijk om verzet van onderaf, van de burgers, van studenten, van mensen die besluiten actie te ondernemen vanuit een bepaalde onvrede. Dit doen we niet via de politiek waar de macht gecentraliseerd is. We hebben geen groots alternatief waarmee we drastische veranderingen proberen af te dwingen. We nemen ‘gewoon’ de touwtjes zelf in handen, we gaan zelf dingen organiseren en wachten niet tot het huidige politieke bestel maatregelen neemt. Verzet dus in de vorm van burgerinitiatieven die op kleine schaal verandering teweeg brengt. Nu is er vandaag gesproken over verzet tegen van alles. Maar ik zal, om het simpel te houden, mijn korte essay toespitsen op verzet tegen het systeem. En met systeem doel ik op de kapitalistische manier waarop wij consumeren, produceren en hoe wij ons in dit proces tot elkaar verhouden, namelijk in machtsverhoudingen waar concurrentie een overheersende rol heeft en uitbuiting bijna altijd onvermijdelijk een onderdeel is van de productie. Het is de manier waarop onze instituties gestructureerd zijn. Iedere beweging van vandaag richt zijn pijlen op een manier wel op onderdelen van dit systeem. Humanities Rally op het rendementsdenken. Bits of freedom op de surveillancestaat. En Amsterdam Energie op niet duurzame productie.  Enzovoort.

 

Ik zou willen beginnen bij een filosoof waar je binnen de kritische theorie niet omheen kunt: Slavoj Zizek. Misschien kennen jullie hem wel van de vele youtube filmpjes waarin hij vanuit zijn bed, op een boot, of weet ik het waar, in een ietwat slonzige outfit heel kritisch loopt te zijn. En in een van deze filmpjes vraagt Zizek zich af waarom mensen het zich wel voor kunnen stellen dat al het leven op aarde zal eindigen maar niet dat de economische orde, het kapitalistische systeem, verandert. Deze vraag zette me aan het denken. Na nog geen halve eeuw neoliberalisme zijn we met zijn allen gaan denken dat dit een realiteit is waar we niet uit kunnen stappen. Ik denk dat velen de manier waarop de maatschappij is ingericht graag anders zouden zien; dat maakt deze middag wel duidelijk. Maar het is voor velen zo lastig om te bedenken hoe het dan drastisch anders zou kunnen. En nu zijn hier nu net de mensen bijeen met een groot vertrouwen maar ik denk dat iedereen die het liefst grote veranderingen zou zien in de wereld wel een keer door twijfel overvallen wordt: heeft het wel zin? Hoe nu verder? Hoe moet het dan anders?

 

De oorzaak van deze knagende ontmoediging vond ik bij Louis Althusser, een Franse marxist. Bij hem las ik voor het eerst over het fenomeen sociale reproductie. Hierover valt echt een hoop uit te leggen maar voor nu is dit belangrijk te begrijpen: het systeem, het neoliberalisme van nu, moeten we niet zien als louter een economische theorie maar als een veel ruimere ideologie die doorklinkt in alle facetten van ons leven en hierdoor in grote mate onze identiteit vormt. De identiteit waardoor wij vervolgens zelf keuzes maken en onszelf, elkaar en de wereld zien. Door middel van wat Althusser ideologische staatsapparaten (ISA’s) noemt wordt deze ideologie continu gereproduceerd. Voorbeelden van ISA’s zijn godsdienst, onderwijs, gezin, media en cultuur. Belangrijk is om te beseffen dat dit proces niet door een soort hogere macht wordt aangestuurd en afgedwongen. Wij maken het zelf en houden het met ons gedrag zelf in stand doordat we zijn gaan denken dat dit simpelweg de manier is waarop de wereld in elkaar zit en werkt. Om een paar voorbeelden te noemen van de situatie nu: we zijn merknamen meer gaan vertrouwen dan onze buren. We gaan gebukt onder een enorme prestatiedrang met economisch succes als het criterium voor een geslaagd leven. (If you’re so smart, why aren’t you rich?) En bovendien hebben we de neiging alles in geldwaarde uit te drukken in plaats van de intrinsieke waarde. Er is niets of niemand dat ons dwingt niet te praten met onze buren, toch denken we dat hoe groter de afstand is tussen jouw huis en dat van je buren hoe welvarender je bent.

 

Enfin, de vraag is: hoe ontsnappen we hieraan? Althusser is niet erg hoopvol. Volgens hem kan een menselijk subject niet bestaan zonder ideologie. De ideologie maakt de identiteit van waaruit wij handelen mogelijk. Je zou het kunnen zien als een vis die gevangen zit in het water. Die vis merkt pas dat hij in water zit als hij eruit gehaald wordt en niet meer kan ademen. Zonder kunnen we dus niet. Kunnen we het dan wel veranderen? Ook dit is erg lastig. Je handelt vanuit een identiteit en zoals ik net heb uitgelegd wordt deze gevormd door de manier waarop de instituties gestructureerd zijn. Dit verklaart waarom het knap lastig is om buiten dit systeem te denken. Het zit verankerd in onze identiteit en zo bepaalt en beperkt het ons denkkader.

 

Nu ben ik hier theoretisch gezien nog niet helemaal uitgekomen, de paradoxen vliegen je om de oren. Maar toch is er hoop! En die hoop vond ik bij John Holloway, een schattige Ierse socioloog. Hij zegt: stop met al dat theoretiseren en steek je handen nou is uit de mouwen. Wanneer we de situatie door en door willen begrijpen ontstaat volgens hem het gevaar dat we het onrecht in de wereld neutraliseren doordat we er met een objectieve blik naar proberen te kijken. ‘Ach ja als het zo bekijkt’ En ‘goh ja dat zit wel erg lastig in elkaar hè’. Om dan uiteindelijk tot de conclusie te komen dat het toch allemaal geen zin heeft en de situatie zoals die is maar accepteren. Nee, dit werkt verlammend. Volgens Holloway begint verzet met een schreeuw, een schreeuw van onvrede maar ook van hoop. Wij moeten iets doen, en wel nu. Volgens hem moeten we zelf vanuit onze onvrede met de wereld werken aan een alternatiever socialer systeem buiten de staat om die de staatsmacht zo ook ondermijnt. No go areas noemt hij ze, waar een andere logica geldt dan de kapitalistische met de focus op samenwerking in plaats van concurrentie, op overzichtelijkheid en persoonlijk contact in plaats vaagheid omtrent immense corporaties. Op deze manier schiet je volgens Holloway gaten in de markt. Je onttrekt een steeds groter deel van de vraag uit het systeem, de vraag die het draaiende houdt. Doordat mensen op kleine schaal, bottom up, de touwtjes in eigen handen nemen. Denk hierbij aan de deeleconomie. Voor verandering van de samenleving moet je volgens hem dus niet de staatsmacht proberen te grijpen en top down maatregelen afdwingen. Change the world without taking power is dan ook de titel van zijn werk en tevens zijn motto.

 

Nu ben ik kritisch over de vraag of dit het systeem uiteindelijk zal doen vallen. En ik niet alleen, onze met consumptie pratende meneer Zizek ook. Volgens hem vullen we eigenlijk juist de gaten in de markt doordat we het systeem nou net een handje helpen op de plaatsen waar het tekort komt. Het geld dat mensen besparen met het delen van spullen wordt net zo hard die economie weer ingepompt. Privacy maatregelen laten burgers alleen maar in de waan dat hun gegevens veilig zijn. En het duurzaam produceren van goederen op lokaal niveau zal het probleem volgens hem alleen maar verplaatsen, uit het zicht van het westen, wat de illusie zou wekken dat het opgelost is. Volgens hem moet verandering top down plaatsvinden; cut the balls of those in power.

 

Hier valt een hoop voor te zeggen en het zijn zeker argumenten die we in acht moeten nemen. Ook stel ik niet dat verandering alleen maar van onderaf moet komen. Er zijn dingen die op internationaal niveau geregeld zijn en die kunnen we zonder die samenwerking niet op lokaal niveau oplossen. Toch zie ik wel heil in het verzet van onderaf. Zoals ik net vertelde werkt het systeem door ons, door het gedrag dat voortkomt uit de identiteit die de ideologie vormt. Als we nu proberen ons minder aan te trekken van het systeem en zelf te bouwen aan een socialer alternatief kunnen we misschien uit het verwachte handelingspatroon stappen en hiermee onze identiteit en daarmee de samenleving opnieuw vormgeven. De menselijke identiteit staat namelijk niet vast maar verandert continu door een wisselwerking tussen de persoon en de omgeving. Het is geen proces met een vast  begin en een eind en hier ligt de mogelijkheid voor verandering en het doorbreken van de ideologische reproductie. Dit klinkt misschien gewichtig, maar het kan al in gang worden gezet door is een praatje te maken met je buurman. 

 

De aanwezigen, die allemaal onderdeel zijn van maatschappelijke bewegingen, laten zien dat het ook anders kan. Dat we de situatie zoals die is niet hoeven te accepteren en dat er alternatieven zijn. En doordat de wereld steeds kleiner wordt worden de effecten van jullie acties steeds groter. We kunnen kennis en ervaring delen via internet en zo elkaar inspireren, net als op een dag als vandaag. De hoop op revolutionaire, drastische veranderingen heeft velen teleurgesteld achtergelaten en misschien moeten we hier niet onze hoop op vestigen maar op de kleinere initiatieven. Nu wil ik niet zeggen dat je niet groot moet (durven) denken maar dat de kleine dingen die we doen, al groot zijn, helemaal op zichzelf.